Pijnstillers in de sport: onhandig

porters gebruiken vaak pijnstillers en ontstekingsremmers in perioden van zware training, bij blessures of voor wedstrijden. Veelvuldig gebruik van deze medicijnen kan een sporter echter meer kwaad dan goed doen omdat het de opbouw van spiermassa en kracht tegengaat.

Pijnstillers en ontstekingsremmers die zonder recept verkrijgbaar zijn, zoals paracetamol en ibuprofen, worden vaker gebruikt door topsporters dan door niet-sporters. Sporters gebruiken medicijnen tegen acute pijn, om de pijngrens te verhogen en om ontstekingen door blessures te verminderen. Naast pijnstillend kan paracetamol ook prestatiebevorderend werken. In een recente studie presteerden sporters beter op een maximale inspanningstest nadat zij één gram paracetamol slikten. In een andere studie konden wielrenners meer vermogen leveren tijdens een herhaalde sprintprestatie nadat zij paracetamol hadden geslikt. Deze prestatieverbetering komt waarschijnlijk doordat paracetamol ervoor zorgt dat de spieren beter geactiveerd kunnen worden.

Wat is er al bekend?
• Sporters gebruiken vaak pijnstillers en ontstekingsremmers zoals paracetamol en ibuprofen.
Wat is nieuw?
• Hoewel ontstekingsremmers op de korte termijn prestatiebevorderend kunnen werken, remmen ze bij veelvuldig gebruik de opbouw van spiermassa en kracht.

Minder spiermassa
Het gebruik van pijnstillers heeft een belangrijke keerzijde, zo waarschuwt een groep Zweedse onderzoekers. Normaal gezien vindt er bij iedere training of wedstrijd eiwitafbraak plaats in de spieren. Ná de training maakt het lichaam eiwit aan, waardoor de spieren zich herstellen. Onlangs ontdekte een groep onderzoekers dat de eiwitaanmaak in de spieren minder groot was als sporters vóór de training paracetamol of ibuprofen gebruikten. Op lange termijn zorgde gebruik van een hoge dosis ibuprofen dat sporters minder toename in spiermassa en kracht hadden dan sporters die geen pijnstillers slikten. De eigenschappen van pijnstillers die pijn en ontstekingen onderdrukken, beïnvloeden namelijk ook de eiwitaanmaak in de spieren die zorgt voor spieropbouw na een training.

Kosten-baten analyse
Pijnstillers hebben bijwerkingen, zoals leverfalen, maagklachten en bloedingen. Gezien deze bijwerkingen én het negatieve effect van pijnstillers op de spieropbouw adviseren de onderzoekers om terughoudend te zijn met het gebruik van pijnstillers en deze niet vaker of langer dan nodig te gebruiken. Op basis van het beperkte aantal onderzoeken is nu helaas nog niet te zeggen vanaf welke dosering het negatieve effect op de spierontwikkeling plaatsvindt. Sporters en medische staf moeten daarom de afweging maken of het prestatiebevorderende effect van pijnstillers opweegt tegen de gezondheidsrisico’s en het negatieve trainingseffect.

bon : allesoversport.nl

Lundberg TR, Howatson G (2018). Analgesic and anti-inflammatory drugs in sports: implications for exercise performance and training adaptations. Scand. J. Med. Sci. Sports 28: 2252-2262. DOI: 10.1111/sms.13275.

 

 

wielrenners fietsen harder na trainingsprogramma met korte inspanningsblokken

Topwielrenners fietsen harder na een trainingsprogramma met korte inspanningsblokken waarbij ze 30 seconden voluit fietsen, dan na inspanningsblokken van 5 minuten. Dat blijkt uit onderzoek van de Inland Norway University of Applied Sciences waarin de prestatie van topwielrenners is vergeleken na twee verschillende intervalprogramma’s.

Eerder was al duidelijk dat een intervaltraining met korte inspanningsblokken de prestatie van getrainde wielrenners verbetert. Uit de nieuwe studie, die is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scandinavian Journal of Medicine & Science in Sports, blijkt nu dat dit ook geldt voor absolute topwielrenners.

Wat is er al bekend?

Getrainde wielrenners fietsen harder na een trainingsprogramma met korte intervallen.

Wat is nieuw?
Ook topwielrenners hebben baat bij een dergelijk programma.
Zo leveren zij gemiddeld vijf procent meer vermogen op een fietstest van twintig minuten.

Korte versus lange blokken

Van de 18 topwielrenners (gemiddelde VO2max van 73 ml/kg/min) fietste de helft 4×5 minuten met tussendoor 2,5 minuten rust; het programma met de zogeheten lange inspanningsblokken. De andere helft fietste kortere intervallen: 3 series van 13×30 seconden met 15 seconden ertussen en 3 minuten rust tussen de series. De wielrenners volgden wekelijks 3 van deze intensieve trainingen, 3 weken lang. Dit deden ze naast hun reguliere laag en matig intensieve trainingen, waardoor ze in totaal ongeveer 10 uur per week trainden.

Hoewel de duur en intensiteit van het trainingsprogramma voor beide groepen gelijk was, fietsten de wielrenners na het programma met korte inspanningsblokken harder dan de andere wielrenners na het programma met langere blokken. Zo leverden ze gemiddeld vijf procent meer vermogen tijdens een twintig minuten durende test, waarin ze zo hard mogelijk trapten. De groep die langere blokken fietste, verbeterde niet; ondanks dat ze het trainingsprogramma even zwaar vonden.

Lage trainingsprikkel
Dat de wielrenners met de langere inspanningsblokken niet verbeterden, komt mogelijk door een te lage trainingsprikkel, aldus de Noren. De wielrenners waren namelijk zeer goed getraind. Ook was het trainingsprogramma qua volume – het aantal uren op de fiets – een stuk minder dan de weken ervoor, waarin ze tussen de zeventien en negentien uur op de fiets zaten. Hierdoor was de prikkel mogelijk onvoldoende voor een trainingseffect.

Meer vermogen
Dat de andere groep na negen trainingen met korte trainingsblokken wél verbeterde, komt waarschijnlijk doordat ze gemiddeld meer vermogen leverden tijdens de korte inspanningsblokken. Omdat het hart-longsysteem en de spieren hierdoor een intensieve prikkel kregen, leidde dat waarschijnlijk tot een grotere trainingsaanpassing. Ook leverden ze onder verzurende omstandigheden, bij een hoeveelheid lactaat van vier millimol per liter bloed, meer vermogen. Dit betekent dat ze harder fietsten met verzuurde benen.

Maatwerk
Uit de Noorse studie blijkt dat korte inspanningsblokken ook voor topwielrenners zijn aan te raden. Desondanks blijft het periodiseren van een trainingsschema – inclusief een intensief gedeelte – maatwerk. Na een periode met veel trainingsuren, kunnen sporters uitproberen hoe ze reageren op een programma met korte inspanningsblokken. Overleg met een Strength & Conditioning Coach is hierbij raadzaam.

Rønnestad BR, Hansen J, Nygaard H, Lundby C (2020). Superior performance improvements in elite cyclists following short intervals vs. effort‐matched long intervals training. Scand. J. Med. Sci. Sports, Epub ahead of print, doi: 10.1111/sms.13627

Bron : allesoversport.nl